belize1.reismee.nl

Belizanen

In Belize wonen veel verschillende bevolkingsgroepen, sommigen hebben een Maya achtergrond, anderen zijn voormalige slaven van de Britten en komen uit Afrika, zoals de Garifuna uit Hopkins. En anderen zijn gemixt met Spaanse kolonisten en worden Mestizo’s genoemd, en uiteraard de mennonieten, al deze mensen worden Belizanen genoemd. In deze fotoserie een aantal foto’s van Cayo de San Ignacio, één van de grootste steden in Belize. De Spaanstalige mensen werken vaak voor de mennonieten, en krijgen daar relatief goed betaald, ongeveer 25 Belizaanse dollars per dag omgerekend 10 euro. Ze kunnen daar hun eten van betalen en hun kleding en daar houdt het dan ongeveer op. Ze nemen het leven best wel relaxt, en maken zich geen zorgen voor morgen. Elke vrijdag willen ze uitbetaald worden, en soms hebben ze het dinsdag al op en moeten ze ergens geld zien te lenen. Eigenlijk iedereen in Belize gaat wel naar een kerk, maar die wordt wel gekenmerkt door een grote diversiteit: Katholiek, Protestants, Zevendedagsadventisten, Jehova’s Getuigen enz. De huizen van de Belizanen zien er vaak niet al te florissant uit maar ze hebben geen geld genoeg om het op te knappen en ze hebben het er ook niet voor over. Spanish Lookout wordt door de Spaanse mensen ‘Little Texas’ genoemd, omdat het nogal Amerikaans er uit ziet in vergelijking met Belize. Een Spaanse-mestizo vertelde me ”You know we all have one Creator, and if we are rich or poor, black, brown, or white we are all the same, we are all Belizeans that’s why we respect each other”.

Shipyard

Afgelopen woensdag ben ik met Menno meegereden naar Shipyard, hij moest een vracht sojabonen daar lossen, voor mij een uitgelezen kans om deze kolonie in het noorden van Belize eens te bezoeken. Van te voren had ik al een heleboel verhalen over Shipyard gehoord die niet allemaal even positief waren. De weg naar Shipyard was erg stoffig en langs de weg waren er bosbranden door de toenemende droogte. We zagen verschillende auto's van het dorp komen met een Spaanse bestuurder en ernaast een Altkoloniër mennoniet van Shipyard. Men mag zelf geen auto rijden, en zelfs niet met een andere mennoniet meerijden, dus huurt men Spaanse mensen in. De huizen in Shipyard zien er erg mooi uit en zijn bijna allemaal in dezelfde lichtgroene tinten geschilderd. Bij de boerderij waar we moesten zijn stonden acht jongens en een aantal Spaanse mensen ons op te wachten. Voor het lossen van een vrachtwagen zijn er maximaal twee mensen nodig, de anderen staan er een beetje bij en staan te kletsen, het communiceren met hun verliep moeizaam omdat ze alleen Plautdietsch kunnen praten en een heel klein beetje Duits.

Alle zoons werken op de boerderij van hun vader, en komen met dertien jaar van school af. Omdat de gemiddelde familie uit twaalf kinderen bestaat en families met zeventien tot twintig kinderen heel normaal zijn is er vaak niet genoeg werk voor allemaal. Dit is een groot verschil met Spanish Lookout waar iedereen hard moet werken. In Shipyard werkt ook iedereen, maar in een iets langzamer tempo. De Spaanse mensen staan de hele dag te wachten totdat iemand mee wil rijden met de auto, en ze dragen de mobiele telefoon van de boer, omdat hij niet zelf een mobiele telefoon mag hebben. Anderzijds zijn ze erg creatief en maken van een oude vrachtwagen motor een voermenger, ze bouwen de vreemdste machines zelf, zoals de spuitmachine op de foto. Ze houden erg vast aan allerlei regeltjes die vastgesteld worden door de predikers. De Altkoloniër mogen geen tractor met rubberen banden rijden, hun trailer echter mag wel rubberen banden hebben. Met ijzeren wielen heb je niet zoveel grip, dus hebben ze een motor in de trailer gebouwd (die wel grip heeft, vanwege de rubberen banden) die de tractor aandrijft. Ook mocht men eerst alleen een combine achter de tractor hebben, nu na enkele jaren mogen ze wel een echte combine hebben alleen dan op ijzeren wielen. Dat rijdt echter niet zo makkelijk over de weg, dus als de combine vervoert wordt, doet men dat op een trailer met rubberen banden. Overdag mag men elektriciteit gebruiken, maar 's avonds gaat de elektriciteit af. Elke familie heeft echter een zaklamp zodat men 's avonds toch nog wat kan zien. Het vervoermiddel voor privé doeleinden is paard en wagen. Ook mag men niet fietsen, maar wel steppen. Voor een buitenstaander lijkt het erg krom, maar hun zijn gewend aan de regeltjes en vinden het normaal. Er is wel vooruitgang in Shipyard en de regels worden telkens bijgesteld en opnieuw geïnterpreteerd door de predikers, maar dat proces verloopt erg langzaam.

Barton Creek en David

Barton Creek people

Op een goede zaterdag zijn we naar Barton Creek gegaan 20 mijl ten zuiden van Spanish Lookout. De kolonie daar is erg gesloten, men heeft één kerk, men rijd alleen met paard en wagen (horse-and buggy) men gebruikt geen elektriciteit, men schildert de huizen niet (veels te mooi en te wereldgelijkvormig) en het drinkwater haalt men uit de rivier. Ze vinden Spanish Lookout, een wereldse kolonie, sterker nog, erger dan de wereld, want het zijn mennonieten in Spanish Lookout en die zouden beter moeten weten, dat het niet hoort om auto te rijden enz. Met deze vooroordelen op zak stapten we de auto in.

Na een zeer hobbelige weg (zelfs naar Belizaanse maatstaven) kwamen we bij een klein bordje met Lower Barton Creek. Het lag aan de rand van het natuurreservaat Mountian Pine Ridge. Een erg mooie omgeving en we zagen vanaf de smalle weg de ongeverfde huizen al staan. Over de smalle, steile weggetjes zagen we de horse-and-buggy's al rijden, ik voelde me wel een beetje provocerend, door met m'n rode pick-up dat dorpje binnen te rijden. Onze eerste ontmoeting met een Barton Creek mennoniet was, nadat ik verzakt aan de kant van de veel te smalle en steile weg stond, hij was niet te beroerd om me er even uit te helpen. Vervolgens wilden we even kijken bij de enige winkel die Barton Creek rijk is. Er stonden een heleboel mannen in de rij voor het kleine gebouwtje, ze hadden strohoeden, tuinbroeken met bretel, blouse met lange mouwen en uiteraard lange baarden. Omdat ik een vreemdeling was mocht ik eerst! Ik vroeg of ze ook iets te drinken verkochten, ze hadden echter niets te drinken. Ik wilde toch wat meer in contact komen met deze mensen dus ik zei dat ik echt dorst had en wel water wilde hebben. Vervolgens nam één van de mannen ons mee naar een heel eenvoudig huis, alles was van hout, geen vloerbedekking, geen behang, alles kaal hout. Binnen waren een aantal vrouwen bezig om iets te bakken. Eén vrouw kwam naar buiten en gaf me een glas water en ging gelijk weer het huis in, het leek alsof ze nooit vreemde mensen zag. Toen ik de man vertelde dat ik ook christelijk ben, zei hij dat ze het anders geleerd hadden van hun ouders en dat ze in deze laatste tijd alles bij het oude wilde houden om alle wereldse invloeden buiten de deur te houden. Hij vertelde verder dat ze één keer per maand naar Spanish Lookout gingen, om echt het noodzakelijke te kopen en dat is (uiteraard met horse-and-buggy) tweeënhalf uur heen en tweeënhalf uur terug, ter vergelijking; met de auto duurt het ongeveer een half uur. Ik hoor ze hier soms 's ochtends om 5 uur al langs rijden, dus reken maar uit... Ze leven daar heel erg afgezonderd van de buitenwereld en hebben allemaal een kleinschalig boerderijtje waarvan ze goed kunnen rondkomen (ze maken ook geen kosten met machines e.d. dus ze hebben ook niet zo veel nodig om te kunnen leven). Het ziet er van de buitenkant allemaal erg vredig uit, maar ik kwam niet echt in contact met de mensen zodat ik er niet zoveel over kan zeggen. (oh ja ze stelden het absoluut niet op prijs als je foto's van ze maakt - het zijn uiteraard ook gewoon mensen en geen toeristische attractie - dus ik heb er maar enkele foto's van het dorp).

David J. ‘an interesting guy'

Toen we net aankwamen in Spanish Lookout (aan het begin van het onderzoek) zagen we een man met een strohoed en lange baard het postkantoor binnen stappen. Een old-colonier, dacht ik in eerste instantie, maar toen hij ons in redelijk goed Engels aansprak en zijn smart-phone voor de dag haalde, had ik al wel door dat het geen strikte old-colonier kon zijn. Hij vertelde ons dat hij oorspronkelijk uit Denemarken komt, en nodigde ons uit om op zijn farm te komen kijken.

28 februari is het zover, ‘s ochtends stappen we in de Toyota en rijden Spanish Lookout uit, de onbewoonde wereld in, niet helemaal onbewoond want ergens midden in de ‘middle of nowhere' leeft onze vriend David J. Als we komen aanrijden zien we dat hij juist zijn was aan het doen is onder zijn huis. Hij nodigt ons uit in zijn huis, wat bestaat uit één grote ruimte met een bed, een Singer naaimachine van meer dan honderd jaar oud en een oud gasstel. We krijgen koffie, zwart met een flinke schep suiker erin, de mok is bijna te vies om beet te pakken, maar niet bij nadenken gewoon drinken (het tweede bakkie sla ik overigens wel af). Hij vraagt waar we vandaan komen en terwijl we aan het praten zijn pakt hij opeens zijn gitaar en begint te zingen en te spelen. Zijn gitaar klonk erg vals, maar zingen kan hij erg goed.

Daarna vertelt hij dat hij is opgegroeid in een Mormonen gezin in Amerika, en erg modern is opgevoed. Van de mormonen mocht hij niet uit de Bijbel lezen en dat was een achterhaald boek, wat vandaag de dag niet meer relevant is, zo leerde men hem. Tot hij de Bijbel ging lezen en toen sloot hij zich aan bij een zeer conservatieve Amish groep met horse-and-buggy in Ohio (VS). Er is een groep die in zwarte buggy's met oranje gevarendriehoek rijden, maar hij sloot zich aan bij de groep met zwarte buggy's zonder gevarendriehoek. Na daar vijf jaar zonder elektriciteit geleefd te hebben, vertrok hij naar Belize, ging af en toe naar een mennonieten kerk en wilde buiten Spanish Lookout een eigen kolonie oprichten met alleen horse-and-buggy gelovigen. Een aantal families gingen met hem mee en bouwden daar ook een boerderij. Inmiddels woont hij weer helemaal alleen, twee families vertrokken naar het conservatieve Barton Creek, en een andere familie naar een andere plaats. Onze vriend gebruikt weer elektriciteit, maar hij rijd nog steeds horse-and-buggy. Hij heeft acht melkkoeien die hij in een uur met de hand melkt, een aantal vleeskoeien, een tweetal kassen waarin hij (biologische) groenten teelt. Momenteel houd hij ook twee andere boerderijen in de buurt bij, die nu leegstaan. (Als er nog interesse in een rustige leefomgeving is vanuit Holland kan ik het doorgeven, David zou het erg op prijs stellen als je voortaan ook zijn lifestyle volgt en de auto verkoopt) Verder maakt en wast hij zijn eigen kleren (hij is trouwens ook nog op zoek naar een levensgezellin die van een simpele/eenvoudige levensstijl houdt).

Kleine Gemeinde kerk in Spanish Lookout.

Met mij gaat verder alles goed. Tot vorige week heb ik bij vier verschillende banken geprobeerd om geld te pinnen, wat bij alle banken mislukte. (Tip: Neem een creditcard mee i.p.v. een pinpas) Bij bank vijf lukte het gelukkig om geld te pinnen. Voor de rest, kennen de mensen me al aardig in Spanish Lookout. Incl. de Spaanse mensen die me ‘mister Holandia’ noemen. Het weer is nog steeds aardig, al wordt het wel steeds heter. (Vraag me niet hoeveel graden Celsius, maar het is iets van 97 graden Fahrenheit). Ook moet ik aan de mennonieten telkens uitleggen, dat Dutch iets anders is als Dietsch (de taal die hun spreken), en dat Holland hetzelfde is als The Netherlands, en dat Amsterdam niet in Duitsland ligt, maar de hoofdstad van Nederland is. Ook vinden ze het vreemd dat ik nooit in Rusland ben geweest, dat is toch heel dichtbij Nederland…

Zoals ik in de vorige blog al zei is Spanish Lookout één van de progressiefste mennonieten kolonies. Toch komen sommige dingen wel heel vreemd over bij mij. Tot de jaren ’60 bestonden er alleen vier kerken (afdelingen/wijkgemeentes) van de Kleine Gemeinde. Nu zijn dat er vijf, maar er zijn ook kerken bijgekomen met Spaanstalige mensen en mennonieten die niet meer lid willen zijn van de Kleine Gemeinde. Soort evangelische pinkstergemeentes. Tijdens mijn verblijf hier ga ik met mijn gastgezin mee naar de Kleine Gemeinde kerk. De eerste zondag zie ik een man en vrouw hand in hand naar de kerk lopen, bij het gebouw aangekomen laten ze elkaars hand los en gaat de man links in het mannengedeelte zitten en de vrouw rechts in het vrouwen gedeelte. De preek start met een ‘good morning’ maar is volledig in het Plautdietsch. Er wordt in het Duits gelezen uit de Lutherbijbel, en er wordt afwisselend uit een Duits en Engels gezangenboek gezongen. Bij de ingang liggen vertaalapparaatjes waarin de preek in het Engels wordt vertaald voor gasten, zoals ik.

De leden van de Kleine Gemeinde zijn niet zo strikt als de welbekende Amish, maar ze hebben ook wel een aantal regeltjes. Je mag geen sieraden dragen, dus ook geen trouwring. Sinds een jaar of 10 mogen ze polshorloges dragen. Vrouwen dragen een lange jurk, en dragen altijd een kapje. Mannen een lange broek en het liefst een blouse. In de kerk hebben ze een voorzanger, en absoluut geen muziekinstrument. Met het gebed draaien ze zich om en knielen voor de bank. Na drie zondagen ben ik er al redelijk aan gewend, maar de eerste keer kwam het wel vreemd over. Anderzijds de dominee draagt geen pak, maar een zwarte broek met een witte blouse met korte mouwen. En hij wordt niet betaald door de gemeente, maar verdient zijn eigen geld met de boerderij of een boekenwinkel o.i.d. Ze hebben alleen zondagmorgen kerk en in de avond een zangdienst waar je naartoe kan gaan. Verder wordt de zondag gebruikt om rond te toeren in het dorp met de auto of scooter en familie te bezoeken etc. Een andere invulling als wat ik gewend ben.

Gisteren met David Dyck mee geweest met de combine om bonen te oogsten. Hij woont sinds twee jaar in Spanish Lookout en komt van een old-colony kerk uit Shipyard. Dat is een plaats waar men erg strikt met regeltjes omgaat. Hij is naar Spanish Lookout gekomen, omdat zijn vader uit de kerk is gebannen vanwege het feit dat hij een mobiele telefoon had. Ze mijden zijn vader in het dagelijks leven en zijn ook een soort bang voor hem, omdat ze hem als ‘het kwaad’ zelf zien. Hij vertelde ook als mijn vader in de kerk van de old-coloniers zou komen, zouden ze allemaal opstaan en de kerk verlaten. Zijn vader kan ook niets meer kopen bij de winkels in Shipyard, als hij er aan komt dan zeggen ze bij de deur ‘thank you’ en kan hij weer vertrekken. Ze zouden hem wel weer op willen nemen in de kerk, maar dan zou hij zijn auto, quad, motors, telefoon etc. weg moeten doen en een soort schuldbelijdenis afleggen. Toch veranderen de regels in Shipyard door de jaren heen. Vroeger had men een combine achter de tractor, en nu zijn er al sommigen die een echte John Deere combine hebben gekocht, met een belangrijke ‘maar’. Je moet een hoop stof happen en daarom de ruiten van de combine eruit halen, anders is het leven op aarde te makkelijk en aangenaam voor je. Tractors mogen ze ook hebben, maar zonder rubberen banden, anders is de verleiding te groot dat je naar verkeerde plaatsen gaat. Ik vroeg aan David, of dat het Gods bedoeling is dat we de ruiten van een combine eruit zouden moeten halen, maar daar is in Shipyard geen discussie over mogelijk. Zoals de ouderen het ons geleerd hebben zo moeten we het doen, en we moeten de oude paden niet verlaten (de grenzen worden wel steeds iets verlegd, maar dat proces gaat langzaam). Hij nodigde me uit om een keer naar Shipyard te gaan met hem, het ligt helemaal in het noorden van Belize, dus de kans is groot dat ik er een weekend blijf. Vergeleken met Shipyard is Spanish Lookout echt modern, maar ook mild tegenover mensen die de Kleine Gemeinde kerk verlaten en naar een andere kerk gaan, die worden in Spanish Lookout wel gewoon geaccepteerd in het dagelijks leven.

‘Kijk’ zegt Delbert tegen mij, die mensen roken. Hij wijst naar de truck uit Guatemala waarin een aantal Guatemalteken zitten. Ze komen op de boerderij om mais te kopen, wat ze contant afrekenen en vervolgens illegaal over de grens smokkelen. Roken en drinken is echt taboe in Spanish Lookout heb ik inmiddels begrepen. Ik zeg tegen hem dat het in onze kerk niet verboden is om te roken, maar dat we wel tegen mensen zeggen dat het slecht voor je is. Ook leg ik hem uit dat we af en toe een biertje drinken. Hij begint me echt heel raar aan te kijken, ik zeg vlug dat we er niet meer dan één drinken en echt af en toe. Maar waarom zou je er dan geen tien drinken vraagt hij. Nou zeg ik: We proberen het binnen de perken te houden’. En je vader die drinkt toch zeker niet? Ja, die drinkt er ook af en toe één. Tja, daar sta je dan, ze zien het in Spanish Lookout echt als een zonde als je rookt of drinkt, ook al is het er maar één, want je beschadigt je lichaam. “Maar misschien moet jij je kinderen anders opvoeden en zelf niet drinken dan kunnen ze je voorbeeld ook niet volgen”, geeft Delbert me als wijze raad mee.

Omschrijving Belize en Spanish Lookout.

Bedankt allemaal voor de reacties, in deze blog wil ik kort iets zeggen over Belize en Spanish Lookout. Zoals ik al in de eerste blog zei is Belize een erg arm land, het is dunbevolkt ongeveer 320.000 inwoners op een oppervlakte van de helft van Nederland, waarvan ongeveer 54.000 mensen in Belize City wonen. Het land is van oorsprong een Engelse kolonie, dat is te zien aan de regeringsgebouwen in Belize City en aan de twee ‘snelwegen’ die geasfalteerd zijn, ook is het Engels de officiële taal in Belize. In de afgelopen vijftig jaar is er eigenlijk niets veranderd in het land, behalve dat de wegen slechter zijn geworden. Volgens mijn gastheer is er geen ontwikkeling in Belize omdat ze een corrupte overheid hebben. Ook is er veel criminaliteit in Belize City. Andere dingen zijn wel weer positief, door hulp van ontwikkelingsorganisaties en de Verenigde Naties zijn er overheidsscholen en ziekenhuizen, in sommige dorpjes zijn er elektriciteitskabels. Op de overheidsscholen dragen ze allemaal een schooluniform en eigenlijk iedereen in Belize gaat naar een kerk. De bevolking van Belize is over het algemeen erg positief en ze hebben een goed klimaat in Belize.

Spanish Lookout is een echte mennonieten kolonie, er zijn meerdere kolonies zoals Springfield, Shipyard en Barton Creek, maar Spanish Lookout is één van de progressiefste kolonies met ongeveer 2000 inwoners. Als je binnen komt rijden staat er een groot monument ‘Wilkommen – Welcome in Spanish Lookout’, daarna zie je Amerikaanse bedrijven en veel boerderijen, geasfalteerde wegen, verkeersborden, grote auto’s, John Deere, New Holland tractors en combines. De mennonieten zeggen ook dat Spanish Lookout eigenlijk een ‘country in a country’ is. Ze hebben hun eigen elektriciteitscentrales, eigen belastingstelsel eigen waterwinning enz.

Meer dan vijftig jaar terug hebben de voorouders van de huidige generatie mennonieten een vergadering gehad in Mexico, over het feit dat er te weinig vruchtbaar land was in Mexico. Daarna zijn ze op zoek gegaan naar een ander land en hebben ze Belize uitgekozen vanwege de gunstige ligging, lage belastingen en het feit dat de officiële taal Engels is. Toen zijn ze zich gaan vestigen bij de rivier en daar vandaan hebben ze de jungle gekapt en verbrand en op deze wijze het dorp uitgebreid. Het enige nadeel aan Belize is, dat een paspoort van Belize eigenlijk waardeloos is. Je kan eigenlijk niet je eigen land uit, omdat ze denken dat je illegaal in een ander land wilt gaan wonen. Als je naar de Verenigde Staten gaat laten ze je niet toe, omdat ze denken dat je nooit meer terug gaat naar Belize omdat het zo’n arm land is. De mennonieten hebben daarom een dubbel paspoort, een Belizaans paspoort en een Canadees paspoort. Als er dan een kind wordt geboren is het automatisch ook een Canadees. Sinds 3 jaar verstrekt de Canadese regering echter niet zo makkelijk meer een paspoort aan je kinderen, dus wanneer een vrouw zwanger is gaan ze op vakantie naar Canada, vervolgens wordt daar dan het kind geboren en krijgt het wel een Canadees paspoort. Ze leven wel in Belize omdat ze maximaal kunnen profiteren van de belastingen en het klimaat, maar ik krijg het idee dat ze zich niet erg verbonden voelen met Belize.

Donderdagochtend ben ik in een lagere school geweest. Er zijn ongeveer 14 scholen in Spanish Lookout. De kinderen kunnen lopend of op de fiets naar een school, omdat het zo dichtbij is (ong. 1 mijl). Ze hadden eerst grade 1-8 (7-14 jaar) in één klas, maar sinds een jaar of vijf hebben ze het gesplitst in 1-4 en 4-8. Op de lagere school waar ik ben geweest zitten dus verschillende groepen in één klas, een leeftijdscategorie van 7-10 jaar. Er zitten dus verschillende broertjes en zusjes van elkaar in één klas. Het voordeel is dat het kleine klasjes zijn van ongeveer 10 kinderen. Ik heb niet het idee dat het echt zoveel slechter is dan in Nederland. Ze krijgen 3 maanden in het Duits les en de rest van het jaar in het Engels. De zomervakantie is vanaf eind maart tot begin september. De meeste kinderen gaan met 14 jaar van school af en beginnen dan met werken op de boerderij of in een werkplaats. Er zijn geen computers of andere elektrische apparaten in het klaslokaal, net als vroeger.

Reiservaringen en de aankomst in het gastgezin.

De vliegreis van Amsterdam naar Atlanta was erg voorspoedig en na ongeveer 9 uur (20:40 lokale tijd/2:40 NL tijd) landen we met de KLM airbus 330 op het vliegveld in Atlanta. We liepen vrij snel door de douane heen en daar stonden busjes ons op te wachten om ons naar de ‘main terminal’ te brengen. Toen we daar aankwamen, (zonder dat we met twee wielen door de bocht waren gegaan, zoals de chauffeur ons beloofd had) stonden we voor een bord met wel vijftig hotelnummers te kijken; waar is er nog een kamer vrij? We werden gelijk aangesproken door een brede donker Amerikaan die in razendsnel tempo opnoemde welke faciliteiten ze allemaal hadden en ratelde gelijk door wat we bij het ontbijt allemaal konden krijgen. We wilden gewoon slapen dus het was allemaal oké. Met een busje werden we een kleine 10 minuten Atlanta in gereden en hadden allebei een grote kamer. De volgende ochtend om 7 uur werden we opgehaald door een bus en weer bij de luchthaven afgeleverd. We moesten met een soort onbemande metro naar de juiste gate worden gebracht, zo groot is Atlanta. Het vliegtuig naar Belize was een stuk kleiner dan het eerste vliegtuig. Het opstijgen was nogal spannend omdat er een onweersbui hing boven Atlanta.

Na 3 uur vliegen was de lichtblauwe zee en de witte kust van Belize al zichtbaar. We landen in Belize City, het vliegveld was erg klein, we waren het enige vliegtuig op een paar sportvliegtuigjes na en we moesten via een trapje uitstappen. Buiten was het 30 graden met een felle zon, een heel verschil voor mij met vorige week in Nederland. Buiten de aankomsthal stonden een meisje met een zwart kapje en een jongen die er uit zag als een mennoniet ons op te wachten. We stelden ons voor en reden met een luxe Chevrolet pick-up Belize City uit, landinwaarts. Via één van de twee snelwegen die Belize heeft. Voor ons reed een trekker, midden op de weg stond een checkpoint met militairen en politie en midden op de weg stond een asfalt wagen waar inheemsen (herkenbaar aan hun donkere huidskleur) asfalt in kuilen stonden te scheppen en met hun voeten aantrapten. De zijwegen van de hoofdweg waren zandwegen en het zag er erg stoffig uit. Er stonden kleine hutjes aan de zijkant van de weg, kortom het zag er erg armoedig uit.

Na ruim twee uur rijden kwamen we bij Spanish Lookout aan, de wegen waren daar erg goed en er stonden verkeersborden, dat wordt door de mennonieten zelf gefinancierd, heb ik inmiddels begrepen. We stopten bij een grote boerderij, die aan de Belize rivier ligt. Mijn gastvrouw (met zo’n zwart kapje op) wees me, mijn eigen kamer met douche, toilet en eigen keuken, toch wel erg luxe als ik het vergelijk met de hutjes langs de weg. Ze hebben één melkkoe die ze voor privégebruik hebben, en 200 vleeskoeien. Ook hebben ze kippen voor de slacht en legkippen. Het zag er erg goed uit.

Ik werd voor het eten geroepen, de vrouwen stonden bij de tafel te wachten tot de mannen eerst plaats hadden genomen en na het gebed werd de plaat met rijst eerst aan de mannen doorgegeven en vervolgens aan de vrouwen, dat zijn nog eens goede manieren;)

Vannacht heeft het veel geregend, maar om 8 uur staat de zon alweer fel te branden en ga ik bananen plukken.

Foto’s volgen nog.